Vraag van de maand: Hoe ga ik om met de belevingswereld van jonge kinderen?
Publicatiedatum: 1 februari 2024
Hoor je jezelf zeggen: ‘Ik heb het nu al tien keer gezegd. Doe je schoenen aan, we moeten weg.’ Het mag duidelijk zijn: kinderen beleven de wereld anders dan volwassenen. Als ouder kan het uitdagend zijn te bepalen hoe ver je mee moet gaan in die belevingswereld. Je verwacht namelijk dat je kind op een gegeven moment wel snapt hoe het allemaal werkt. In deze vraag van de maand nemen we je een stukje mee in de ontwikkeling van jonge kinderen en geven we wat praktische tips om met hen om te gaan..
Enkele dingen die kenmerkend zijn voor de ontwikkeling van jonge kinderen vanaf de peuterleeftijd:
Magisch denken Magisch denken is de manier waarop jonge kinderen de wereld beleven. Bij magisch denken lopen fantasie en werkelijkheid door elkaar heen. Kinderen kunnen dus niet onderscheiden wat echt is en wat niet. Wat typerend is voor magisch denken is dat hele jonge kinderen taal letterlijk opvatten. Denk maar aan de stofzuiger die ‘alles’ opzuigt. Het is dus goed om er rekening mee te houden dat kinderen dingen niet altijd opvatten zoals jij ze bedoelt.
Egocentrisme Een veel voorkomend geluid van ouders met jonge kinderen is dat hun kinderen alleen maar aan zichzelf denken. Dat klopt inderdaad! Dat je kind steeds dezelfde vraag blijft herhalen, terwijl je net van je werk komt, is heel normaal. Kinderen kunnen zich pas rond een jaar of 7 in een ander verplaatsen. Vooral wanneer kinderen verbaal sterk zijn, wordt er verwacht dat ze meer begrijpen dan ze daadwerkelijk doen. Ze worden overschat.
Emotionele ontwikkeling Herken je dat je tegen je kind zegt dat het nog 1 filmpje mag kijken en de tv daarna uit gaat? Vaak zeggen kinderen daar ‘ja’ op. Maar wanneer de tv daadwerkelijk uit gaat, worden ze woest. Dat is niet gek. Jonge kinderen kunnen nog niet overzien waarmee ze hebben ingestemd; dat merken ze wanneer het moment daar is.
Wat kan jij doen?
Het aanleren van vaardigheden – zoals logisch nadenken, plannen, ordenen, zich verplaatsen in anderen – loopt door tot na de puberteit. Dat heeft met de hersenontwikkeling te maken. Als je merkt dat je veel strijd hebt met je kind, kan het zijn dat het bepaalde vaardigheden nog niet onder de knie heeft. Probeer in dat geval je kind iets meer op weg te helpen.
Omgeving aanpassen
Help je kind dingen te onthouden. Gebruik bijvoorbeeld pictogrammen die laten zien wat ze moeten doen, bijvoorbeeld van wakker worden tot naar school gaan. Of gebruik verschillende kleuren om de dagen van de week van elkaar te onderscheiden.
Tips voor positief opvoeden
- Houd vast aan routine. Zo onthouden kinderen beter wat ze moeten doen.
- Maak echt contact wanneer je een instructie geeft. Als je iets vanaf een afstand roept, kan het zomaar zo zijn dat de instructie onderdeel wordt van het fantasiespel waar je kind op dat moment in zit.
- Vertraag! Een kinderbrein werkt niet zo snel als dat van een volwassene. Wacht 5 tellen op een (re)actie nadat je je kind een instructie hebt gegeven.
- Deel het opruimen op in subtaakjes. Als je zegt, ruim je kamer op, begrijpen jonge kinderen niet wat ze moeten doen. Zeg bijvoorbeeld doe de blokken in de doos. Wanneer je kind daar klaar mee is, geef je het volgende subtaakje.
- Zeg wat je kind wél mag doen en bied opties. Zeg niet ‘niet op de bank springen’, maar zeg ‘je mag op de bank zitten of op de grond springen’.
- Biedt logische consequenties voor ongewenst gedrag. Als je kind met spullen heeft gegooid, laat het de spullen dan ook weer opruimen in plaats van te zeggen dat het voor straf geen filmpje mag kijken.
Wil je meer informatie of persoonlijk advies?
Je bent van harte welkom bij onze gezins- en opvoedcoaches. Neem contact met ons op voor (gratis) advies en ondersteuning: telefoon 035 69 26 350, e-mail jeugd@ggdgv.nl.