Het onderzoek
Een onderzoek door de toezichthouder vindt onaangekondigd plaats, met uitzondering van een onderzoek voor registratie. Onderzoeken vinden altijd plaats op de geregistreerde opvanglocatie. Het kan voorkomen dat een nader of incidenteel onderzoek wordt uitgevoerd op kantoor. Er worden dan vaak uitsluitend documenten getoetst. In deze situatie kan er ook telefonisch contact gezocht worden.
Toesturen van documenten
Niet alle administratie is altijd aanwezig of inzichtelijk tijdens een onderzoek. De toezichthouder kan de houder in de gelegenheid stellen om alsnog documenten aan te leveren. Er is vanuit de Wet kinderopvang de verplichting om de administratie inzichtelijk te hebben. De toezichthouder spreekt met de houder een termijn af waarbinnen de documenten aangeleverd kunnen worden. Hierbij wordt expliciet geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat de houder deze documenten nog kan aanpassen.
Het is de verantwoordelijkheid van de houder om documenten tijdig en veilig (volgens AVG) bij ons aan te leveren. De GGD maakt zelf gebruik van ZIVVER om e-mails veilig te kunnen versturen en bestanden uit te wisselen.
Herstelaanbod
Een toezichthouder kan besluiten, wanneer er overtredingen zijn geconstateerd, herstelaanbod aan te bieden. De houder krijgt dan de mogelijkheid om binnen het lopende onderzoek de geconstateerde overtreding te herstellen. Er wordt hiervoor over het algemeen een termijn van maximaal twee weken gehanteerd.
De gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek hebben voorwaarden afgesproken in welke gevallen herstelaanbod kan worden aangeboden. Herstelaanbod wordt in ieder geval niet aangeboden wanneer er sprake is van een overtreding die de afgelopen twee jaar ook heeft plaatsgevonden op de locatie.
Het is altijd aan de toezichthouder om te bepalen of een herstelaanbod wordt gedaan.
Hoor en wederhoor
Na het versturen van het conceptrapport krijgt de houder de mogelijkheid om feitelijke onjuistheden aan de toezichthouder kenbaar te maken. De houder krijgt een e-mail met daarin het conceptrapport en op welke wijze en wanneer deze contact kan zoeken met de betreffende toezichthouder.
Zienswijze
Wanneer er geen overeenstemming tussen de houder en toezichthouder ontstaat over de inhoud van het inspectierapport dan kan de houder een zienswijze indienen. De zienswijze dient een inhoudelijke reactie te zijn op het inspectierapport. Het kan zijn dat de houder een ander standpunt heeft dan de toezichthouder of wanneer hij een situatie wilt toelichten. Meegestuurde beleidsstukken of bijlagen kunnen niet worden opgenomen in de zienswijze.
Wanneer er wel overeenstemming is over de inhoud van het rapport bieden wij de houder ook de mogelijkheid om (kort) te reageren op het rapport. Dit kan een houder doen door in enkele zinnen een inhoudelijk positieve reactie te geven op het rapport. Het is niet de bedoeling om (gestandaardiseerde) ‘reclame-uitingen’ aan te leveren als zienswijze.
Publicatie van het rapport
Binnen een week na het vaststellen van het inspectierapport wordt het rapport gepubliceerd op het Landelijk Register Kinderopvang